abonneer je op mijn twitter!

woensdag 16 november 2011

Gevolgen van het pesten


Pesterijen zijn ingeburgerd in de maatschappij. Volwassenen pesten elkaar bijvoorbeeld op de werkplek, maar ook op hoog niveau. Landen en volkeren die in oorlog zijn met elkaar, zijn in principe ook bezig met elkaar dwars te liggen, elkaar te pesten. Het gevolg hiervan is dat er nog altijd, en steeds meer, onderscheid gemaakt wordt tussen mensen. Hier vloeit agressie en discriminatie uit voort. Dit heeft grote gevolgen voor degene die gepest wordt en zijn omgeving.

Het is veelal moeilijk om het pestgedrag te herkennen en wanneer dit het geval is, de juiste keuze te maken voor de aanpak. Er zullen veel dilemma’s overwonnen moeten worden.

De gevolgen voor het gepeste kind.
Voor de gepeste zijn er veel gevolgen op verschillende gebieden, zoals de persoonlijkheidsontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, motorische ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling, emotionele ontwikkeling en sociale ontwikkeling.

De zondebok is niet meer zo gemotiveerd om naar school te gaan. Het heeft vaak hoofd- en/of buikpijn, zit niet zo lekker in zijn vel. Het kind krijgt psychosomatische klachten en reageert de spanning lichamelijk af. Dit kan tot in de volwassen leeftijd doorwerken. Deze situatie is psychisch niet gezond.

De cognitieve ontwikkeling wordt verstoord, want vaak gaan de leerprestaties achteruit. Dit komt doordat de zondebok veel onveiligheid ervaart: “Wat zal er vandaag weer gebeuren? Zal het pesten vandaag minder zijn dan gisteren? Misschien is het wel opgehouden.” Ze zijn voortdurend bezig met het probleem en steken er veel energie in. Hierdoor kan de zondebok minder energie steken in het leren, waardoor de leerresultaten achteruit gaan. Maar ook minder energie steken in het plezierig leven.

Er is sprake van psychosociale gevolgen. Sommige slachtoffers hebben het over een litteken, over angst- en faalgevoelens. Anderen hebben overwogen een einde te maken aan hun leven. Verder ontwikkelen slachtoffers gevoelens van minderwaardigheid, eenzaamheid, wantrouwen en argwaan.

Uit deze gevolgen is te concluderen dat je leven drastisch verandert wanneer je gepest wordt. Mensen die ooit slachtoffer van pestgedrag zijn geweest, hebben vaak een gebrek aan zelfvertrouwen, waardoor het in het verdere leven moeilijk kan zijn om relaties aan te gaan, zowel op privé-gebied als op werkgebied.

De gevolgen voor het gezin
Voor het gezin zijn er ook gevolgen wanneer een individu in hun omgeving gepest wordt. Uit onderzoek is gebleken dat het gezin vaak slecht op de hoogte is van het probleem van de zondebok. Van der Meer (1993) vertelt dat ouders heftige emoties doormaken wanneer ze erachter komen dat hun kind op school wordt gepest. Ouders voelen zich boos, machteloos en soms ook schuldig aan de pesterijen van hun kind.

Gevolgen voor de leerlingen in de groep
Van der Meer (1988) stelt dat de leerlingen in de groep zich voor een groot probleem geplaatst voelen. Nemen zij het voor de zondebok op, dan lopen ze het risico ook slachtoffer te worden. Nemen ze het niet op voor het slachtoffer, dan zijn ze medeplichtig aan een activiteit die ze niet willen en misschien wel afwijzen. Ze kunnen op drie manieren met dit dilemma omgaan. Allereerst door zich voortdurend schuldig te voelen. In de tweede plaats kunnen ze het aanvaarden, alsof het een natuurlijke zaak is: in een groep is er altijd een zondebok.

Tenslotte kunnen ze op den duur hun eigen frustraties gaan afreageren op iemand die lager staat in de sociale rangorde.

In groepen waar gepest wordt, heerst vaak een onheilspellende sfeer. Deze sfeer heeft negatieve gevolgen voor een goede persoonsontwikkeling van de leerlingen in de groep.

Gevolgen voor de leerkracht
Niet alleen de zondebok en de rest van de klas zien zich voor een onoplosbaar probleem geplaatst, maar ook de leerkracht die aan de situatie iets probeert te veranderen. Wanneer de leerkracht partij kiest voor de zondebok, zullen de pesters zijn lessen proberen te verzieken of blijven zelfs weg uit de les. Kiest hij geen partij voor de zondebok, dan maakt hij zich schuldig aan het voortbestaan van een ongezonde situatie. De agressoren zullen zich gesteund voelen door de leerkracht en het pesten zal doorgaan of erger worden. (Van der Meer, 1988.)

Gevolgen voor de pester
Olweus (1992) stelt dat jongeren die agressief zijn en anderen treiteren, een vrij groot risico lopen op latere leeftijd ander probleemgedrag te ontwikkelen, zoals criminaliteit en alcoholmisbruik. Reden voor deze stelling is dat pestkoppen in het algemeen positief staan ten opzichte van geweld en het gebruik van geweld. Verder worden ze gekenmerkt door impulsiviteit en een sterke behoefte anderen te domineren. Deze karaktereigenschappen hebben ze zich in hun jeugd eigengemaakt, onder andere door te pesten, en zullen worden voortgezet in hun verdere leven.

Onderzoek naar pestgedrag
In 1991 startte het eerste Nederlandse onderzoek naar pesten en gepest worden. De resultaten voor wat betreft de gepeste kinderen waren als volgt:

  • 23% van de kinderen in het basisonderwijs zegt regelmatig of vaker te worden gepest. Dit percentage staat gelijk aan 331.867 basisschoolleerlingen in Nederland. In het voortgezet onderwijs is het percentage 6%, dit zijn 54.989 leerlingen.
  • Het pesten gebeurt meestal door kinderen uit dezelfde klas of groep. Het zijn meestal jongens die dit doen.
  • De leerkracht in het basisonderwijs grijpt, volgens het oordeel van de leerlingen, in 80% van de gevallen niet in. In het voortgezet onderwijs is dit percentage 98%.
  • Leerlingen in het basisonderwijs vertellen het in 83% van de gevallen niet aan de leerkracht dat ze worden gepest. In het voortgezet onderwijs in 97% van de gevallen.
  • Leerlingen in het basisonderwijs vertellen het in 64% van de gevallen niet aan hun ouders. In het voortgezet onderwijs is dit 90%.


Daarnaast leverde het onderzoek ook gegevens op ten aanzien van de pesters:

  • Het aantal kinderen dat in het basisonderwijs zelf regelmatig of vaker pest is 288.580. In het voortgezet onderwijs is dit aantal 146.638.
  • Ook ten aanzien van het zelf pesten spreken de leerkracht in het basisonderwijs en de ouders van een basisschoolleerling vaker met de leerling, dan in het voortgezet onderwijs het geval is.
  • 40% van de leerlingen in het basisonderwijs stelt dat zes of meer leerlingen dit schooljaar (90/91) hebben meegedaan met het treiteren van andere kinderen. In het voortgezet onderwijs is dit 33%.
  • Opvallend is het antwoord op de vraag: “Vind je het leuk om andere kinderen last te bezorgen?” Van de basisschoolleerlingen zegt 45% hierop: “Ja.” Daarnaast zegt 19% van de basisschoolleerlingen en 16% van de kinderen in het voortgezet onderwijs dat ze het niet uit kunnen staan dat leerlingen andere leerlingen pesten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten