abonneer je op mijn twitter!

maandag 14 november 2011

Onderwijsleeromgeving

Alle kinderen hebben behoefte aan een onderwijsomgeving waarin zij zich veilig en geaccepteerd voelen. Als voldaan is aan de basisbehoefte van veiligheid en acceptatie komt een volgende basisbehoefte om de hoek kijken (piramide van Maslow).
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen de wereld om hen heen ontdekken. Ze willen dit ook het liefst zelf doen: zelf proberen en zelf problemen oplossen die ze tegen komen.

In de praktijk is de leerkracht, zeker bij kinderen waar het allemaal wat moeilijker gaat, geneigd om de route uit te stippelen en veel voor te doen en voor te zeggen. Dit geeft een tegenstrijdigheid. Enerzijds weet de leerling de taak met hulp van de leerkracht tot een goed einde te brengen, maar de succeservaring schrijft het kind niet aan zichzelf toe, maar aan de leerkracht. Het succes draagt hier dus niet bij aan het competentiegevoel van het kind.


Een goed evenwicht vinden tussen het bevorderen van de autonomie en het stimuleren van het gevoel van eigenwaarde is een uitdaging voor de leerkracht. Voor kinderen met ADHD ligt dit alles nog complexer.

Joris (6 jaar) is nu twee weken op school. Hij is overgestapt van de basisschool naar de speciale school voor basisonderwijs. Op zijn vorige school was Joris zo druk en storend aanwezig in de groep dat de juf niet meer wist wat te doen. Joris stond de helft van de tijd op de gang. De kinderen uit de groep hadden een hekel aan hem. Spelen met andere kinderen draaide altijd uit op ruzie.
In de tijd dat Joris nu op zijn nieuwe school zit, is er al weer van alles gebeurd. Joris wil graag contact maken met andere kinderen, maar hij doet dit zo hardhandig, dat de kinderen hem nu al uit de weg gaan. Meester Wim verliest Joris de eerste weken dan ook niet uit het oog. Hij houdt Joris bij wijze van spreken continue aan de hand, anders heeft Joris al weer iemand geduwd, geprikt of vastgepakt. Wim heeft precies in de gaten wat de ‘risicomomenten’ voor Joris zijn. Daarnaast wijst hij Joris voortdurend op de groepsregels. Wim grijpt meteen in als het mis dreigt te gaan en maakt complimenten als het goed gaat. Joris straalt bij ieder compliment. Grote ontsporingen blijven uit. Joris wil net als alle kinderen de wereld ontdekken: hij wil contact met andere kinderen en samen spelen. Zijn drukke gedrag is hierbij een handicap. Kinderen schrikken van zijn hardhandige aanpak en blijven bij hem uit de buurt. Hierdoor komt Joris in een lastige vicieuze cirkel. Hij heeft al moeite om op een goede manier contact te maken met kinderen, maar door zijn onhandige aanpak krijgt hij steeds minder gelegenheid om zich te oefenen hierin: kinderen lopen voor hem weg, de juf zet hem op de gang. Geen wonder dus dat het voor Joris steeds moeilijker wordt om contact te maken.

De rol van de leerkracht is in dit verhaal cruciaal. Wim moet ervoor zorgen dat er in de groep een veilige sfeer heerst. Het duwen en trekken van Joris past hier niet in. Het is echter belangrijk dat Wim Joris corrigeert zonder dat hij zich afgewezen voelt. Wim complimenteert Joris daarom voortdurend op zijn goede gedrag en corrigeert Joris door op de groepsregels te wijzen. Joris, als persoon, wordt niet afgewezen. Wim geeft Joris houvast via de groepsregels. Met die regels kan Joris op termijn zelf zijn gedrag leren controleren. Het zijn kleine stapjes op weg naar herstel van autonomie en een positief gevoel van eigenwaarde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten