abonneer je op mijn twitter!

maandag 14 november 2011

Schema onderwijsleeromgeving

Als leerkracht zie je drukke kinderen niet gauw over het hoofd. Ze praten veel en overal doorheen, bewegen continue, kunnen niet op hun beurt wachten en ga zo maar door. Wat mensen verstaan onder druk gedrag is subjectief. De ene leerkracht vindt het gedrag erg storend en problematisch, terwijl de andere leerkracht dit gedrag beter kan hebben en het gedrag ziet als een vorm van enthousiasme. Iedere leerkracht heeft zijn eigen referentiekader en zijn eigen grenzen. Drukke kinderen zijn heel afhankelijk van de leerkracht.



Hier bespreek ik een schema om de onderwijsleeromgeving in kaart te brengen.

Voor alle kinderen gelden dezelfde basisbehoeften :
• behoefte aan veiligheid en acceptatie (relatie);
• behoefte aan zelfstandigheid en aan het eigen keuzes mogen maken (autonomie);
• behoefte aan een positief zelfbeeld (competentie).

Leerkrachten kunnen op een aantal manieren tegemoet komen aan deze basisbehoeften .
• in hun interactie met de kinderen;
• in hun instructie;
• in hun klassenorganisatie.

Schema onderwijsleeromgeving

Deze negen punten geven de belangrijkste aspecten in de onderwijsleersituatie weer. De indeling kan leerkrachten helpen om te reflecteren op hun eigen gedrag. Hij kan op deze manier voor zichzelf nagaan wat goed gaat en met welke zaken verbeterd kunnen worden of anders moeten. Zit de leerkracht met de handen in het haar omdat:
• de interactie met het kind verstoord is (de leerkracht kan niet goed contact krijgen met het kind, ergert zich aan het kind);
• de instructie problemen geeft (het kind kan zich niet concentreren, de stof sluit niet aan, het kind heeft moeite met zelfstandig werken);
• het klassenmanagement niet soepel verloopt of er veel mogelijkheden zijn voor storend gedrag (het kind kent de regels niet of leeft deze niet na, tijdens leswisselingen is het kind extreem druk, het kind loopt steeds van zijn plaats en stoort zijn klasgenoten, de leerkracht heeft onvoldoende tijd voor extra aandacht voor het kind).

Drukke kinderen vragen heel expliciete aandacht van de leerkracht. Het gaat niet vanzelf goed zoals bij andere kinderen. De leerkracht zal steeds afwegingen moeten maken in haar interactie, instructie en klassenmanagement en reflecteren op de effecten: wat werkt wel en wat werkt niet?
Er zijn geen kant-en-klare recepten voor kinderen met ADHD. Elk kind is uniek. Elke leerkracht doorloopt hierbij een eigen zoektocht.

Bij Zorg op school wordt duidelijk dat ouders, collega’s en schoolbegeleiders behulpzaam kunnen zijn bij het aandragen van werkzame aanpakken. Voor de uitwerking van een adequate vorm van klassenmanagement waarbinnen ruimte is voor differentiatie verwijs ik hier naar de publicatie “Werken met het GIP-model” (Visser-Meijman, 1996).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten